Home

Budgettair kader en financiële ontwikkelingen

In deze paragraaf geven we inzicht in de financiële uitgangspositie voor de begroting 2025-2028 en de beschikbare bestedingsruimte.

Beschikbare ruimte gemeentefonds
In de Voorjaarsnota 2024 informeerden wij uw raad over de beschikbare financiële ruimte in de gemeentefondsuitkering. Deze was gebaseerd op de september- en decembercirculaire 2023 en de Voorjaarsnota van het Rijk. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2025-2028 hebben we deze, conform onze uitgangspunten, geactualiseerd volgens de meicirculaire 2024.

In onderstaande tabel laten we het totaaleffect zien van de beschikbare ruimte in de gemeentefondsuitkering voor het meerjarenperspectief van de begroting 2025.

(bedragen x € 1.000 / - is negatief)

Beschikbare ruimte gemeentefondsuitkering

2025

2026

2027

2028

Beschikbare ruimte gemeentefonds exclusief meicirculaire 2024

-3.976

4.813

12.961

13.114

Beschikbare ruimte gemeentefonds meicirculaire 2024

1.412

1.491

1.517

2.393

Beschikbare ruimte uit verwachte onderbesteding BCF 2024

1.600

1.600

1.600

1.600

Beschikbare ruimte gemeentefondsuitkering

-964

7.904

16.078

17.107

Ontwikkeling van de gemeentefondsuitkering in de meicirculaire 2024
In de meicirculaire 2024 heeft de wijziging van de gemeentefondsuitkering een positief effect op de beschikbare, financiële ruimte voor de begroting 2025-2028 vergeleken met het beeld bij de Voorjaarsnota 2024. De beschikbare ruimte neemt toe met € 1,4 miljoen in 2025 oplopend naar € 2,4 miljoen in 2028.

Raming BTW Compensatiefond s (BCF)
Gemeenten mogen voor hun overheidstaken eventuele in rekening gebrachte BTW declareren bij het BCF. Wanneer de declaraties van alle gemeenten samen bij het BCF lager uitvallen dan er aan budget beschikbaar is, wordt het restant toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Andersom geldt dat wanneer gemeenten meer declareren, een uitname wordt gedaan uit het gemeentefonds ten gunste van het BCF. De afrekening vindt jaarlijks plaats in de meicirculaire.

Gemeenten mogen in de ramingen in hun begroting en meerjarenraming rekening houden met de ruimte vanuit de (toekomstige) onderbesteding op het BCF. Omdat de hoogte van deze ruimte erg onzeker is, zijn in het verleden afspraken gemaakt tussen de gezamenlijke toezichthouders en het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) over wat een reële hoogte van deze ruimte is. De afspraak is dat de laatst gerealiseerde ruimte uit het BCF de maximaal toegestane ruimte is die gemeenten mogen ramen in hun begroting en meerjarenraming. Deze gerealiseerde ruimte maakt het Rijk jaarlijks bekend in de meicirculaire. Voor de raming in de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 mag dus de definitieve afrekening van het jaar 2023 gebruikt worden.

Tot op heden hebben wij het niet nodig gevonden om in onze begroting op voorhand rekening te houden met deze ruimte. Dit ook vanwege de onzekerheid van de hoogte van het bedrag. Echter gezien de beperkte structurele ruimte die we op dit moment hebben, en gezien de (financiële) uitdagingen waar we als gemeente voor staan, achten we het verantwoord om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Hiermee volgen we ook het advies van de VNG op om rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het BCF. Voorzichtigheidshalve ramen we niet het hele bedrag maar de helft. Dat komt neer op € 1,6 miljoen. De definitieve afrekening 2023 uit het BCF voor Helmond was € 3,2 miljoen, in eerdere jaren was deze lager.

Taakgebonden wijzigingen en wijzigingen decentralisatie- en integratie-uitkeringen
Het gemeentefonds (GF) bestaat uit de algemene uitkering (AU), decentralisatie-uitkeringen (DU’s) en integratie-uitkeringen (IU’s). De AU is de grootste component. De omvang van de AU wijzigt door algemene wijzigingen en taakgebonden wijzigingen. De algemene wijzigingen beïnvloeden de financiële ruimte van gemeenten omdat ze geen veranderingen kennen voor het takenpakket. De taakgebonden wijzigingen hebben wel betrekking op de taken van een gemeente en hebben dus corresponderende gevolgen voor inkomsten en uitgaven. Dit laatste geldt ook voor de DU’s en de IU’s.

Ons beleid voor de taakgebonden wijzigingen en de wijzigingen voor de decentralisatie- en integratie-uitkeringen is dat we ze 1-op-1 verrekenen met het beleidsveld (lees: begrotingsbudget) waar ze betrekking op hebben. Hieronder hebben we drie tabellen opgenomen waarin deze wijzigingen zijn weergegeven. Een inhoudelijke toelichting op deze wijzigingen leest u in raadsinformatiebrief 105-2024 over de meicirculaire 2024.

(bedragen x € 1.000 / - is negatief)

Prog.

Taakgebonden wijzigingen

2025

2026

2027

2028

2

Dienstverlening gemeenten aanpak armoede en schulden

€ 278

€ 274

€ 287

€ 301

2

Correctie extrapolatie participatie

€ 53

4

Werkdrukverlaging jeugdbescherming

€ 206

€ 200

€ 205

€ 211

4

Vrijval reservering compensatieregelingen Voogdij 18+ inclusief loon- en prijsbijstelling

€ 226

€ 219

€ 225

€ 232

4

Besparingsverlies Jeugd

€ 3.343

3

Wmo hulpmiddelen

€ 39

Totaal taakgebonden wijzigingen

€ 4.093

€ 692

€ 717

€ 797

(bedragen x € 1.000 / - is negatief)

Prog.

Decentralisatie-uitkeringen

2025

2026

2027

2028

2

Bodembescherming

€ 289

€ 289

€ 289

€ 289

4

Jeugd - gelden toegevoegd aan regionaal programma Voortijdig Schoolverlaten

€ -264

€ -264

€ -264

€ -264

2

Armoedebestrijding kinderen

€ -12

€ -12

€ -12

€ -12

3

Nationaal actieplan dakloosheid

€ 435

€ 435

€ 435

€ 435

2

Regionale doelgroepspecifieke aanpak arbeidsparticipatie

€ 137

€ 137

€ -

Totaal wijzigingen decentralisatie-uitkeringen

€ 583

€ 583

€ 447

€ 447

(bedragen x € 1.000 / - is negatief)

Prog.

Integratie-uitkeringen

2025

2026

2027

2028

3

Beschermd wonen

€ 1.052

€ 1.052

€ 1.052

€ 1.052

2

Participatie - beschut werk

€ 311

€ 334

€ 356

€ 379

2

Participatie - Wsw

€ -9.997

€ -9.524

€ -9.079

€ -8.540

Totaal wijzigingen integratie-uitkeringen

€ -8.634

€ -8.138

€ -7.670

€ -7.108

Beschikbare ruimte overig

Reservering nieuw beleid/grote opgaven 2025
In de begroting 2024-2027 hadden we in het begrotingsjaar 2025 een incidenteel overschot van ruim
€ 15 miljoen. Dit hielden we beschikbaar. In deze begroting zetten we dit bedrag volledig in.

Ruimte/tekort kapitaallastenbudget
Wanneer we de uitgavenplanning van de investeringen wijzigen, heeft dat effect op de ruimte in het kapitaallastenbudget. In de jaren 2025-2027 is dit effect positief doordat we investeringen temporiseren. Vanaf 2028 slaat dit beeld om vanwege het extra beslag dat we in de latere jaren leggen op het kapitaallastenbudget. De ruimte vanaf 2027 maakt onderdeel uit van het begrotingsresultaat. In 2025 en 2026 voegen we de (incidentele) ruimte in het kapitaallastenbudget toe aan de reserve grote projecten. Deze reserve is bij de programmabegroting 2024-2027 ingesteld om te sparen voor grote opgaven. Daarbij is de afspraak gemaakt dat we jaarlijks in het begrotingsproces bekijken welke incidentele middelen we aan de reserve kunnen toevoegen Dit gezien de relatie van deze reserve met de investeringen voor grote opgaven als schaalsprong, verduurzaming en maatschappelijke opgaven.

Herziene berekeningssystematiek voorziening verliesgevende grondexploitaties  
Wanneer we een grondexploitatie openen met een verwacht verlies, zijn we volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht om een voorziening te treffen voor het verwachte verlies. Tot op heden berekenden we dat verlies tegen de contante waarde van het verlies, waarbij we jaarlijks 2% van het verlies moesten storten in een voorziening om uiteindelijk het verlies tegen eindwaarde te kunnen dekken. In de nota grondbeleid 2024 is voorgesteld om de voorziening in 1 keer op te hogen naar eindwaarde. De jaarlijkse storting in de voorziening is daarmee niet meer nodig en levert een voordeel op dat (op basis van de huidige grondportefeuille) afloopt naar € 872.000 structureel.

Opbrengst onroerende zaakbelastingen (OZB)
De verhoging van het tarief voor de OZB levert extra inkomsten op van structureel € 2,2 miljoen. Een toelichting op de tariefsverhoging leest u in de paragraaf 'lokale heffingen'.

Opbrengst toeristenbelasting
De tariefsverhoging voor overnachtingen en de camping levert samen een extra inkomst op van
€ 100.000.

Opbrengst indexering parkeertarieven
De hogere indexering van de parkeertarieven door de systematiek van tweejaarlijkse indexering levert € 160.000 aan inkomsten op. Vanaf de begroting 2026 indexeren wij deze tarieven jaarlijks.

Verlaging indexering subsidiebudgetten
Het beperken van de indexering van subsidies tot 2,5% levert € 2,2 miljoen structureel op. Een deel hiervan (€ 1,0 miljoen) houden we overigens beschikbaar voor het toepassen van maatwerk wanneer we dit noodzakelijk achten. Zoals aangegeven stelt het college voor om voor het sociaal domein een nullijn te hanteren, als onderdeel van een pakket aan maatregelen om het tekort op dit domein terug te dringen. Dit wordt elders in deze begroting beschreven.

Besparingsopgave ruimtelijk, economie en cultuur en Concern
De komende jaren loopt het tekort in het sociaal domein verder op. We kiezen ervoor om een deel van de besparingen te zoeken binnen het sociaal domein zelf, maar ook op zoek te gaan naar maatregelen op andere terreinen om ruimte te houden voor nieuw beleid en eventuele verdere tekorten van het sociaal domein op te kunnen vangen. Voor 2026 en verder gaan we over de volle linie inventariseren wat de opties zijn. We gaan op drie terreinen hiermee aan de slag.

De besparingsopgaven op het terrein “ruimtelijk, economie en cultuur” en op het terrein van het “concern” beschouwen we als algemene dekkingsmiddelen en staan om die reden in de tabel in paragraaf 3.2. 'Budgettair kader'. De besparingsopgave op het terrein van het sociaal domein hebben we opgenomen in het programmahoofdstuk 2 in de tabel 'autonome ontwikkelingen' omdat deze specifiek gericht is om het tekort in het sociaal domein te beperken. De werkzaamheden starten in het najaar van 2024, en de resultaten presenteren we in de Voorjaarsnota van 2025.

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2025 16:03:25 met de export van 11/10/2025 15:32:33