Budgettair kader en financiële ontwikkelingen

Algemeen
Bij de start van deze bestuursperiode stond Helmond er financieel goed voor. Tegelijkertijd zagen we dat de onzekerheden groter waren dan in eerdere bestuursperiodes en dat deze onzekerheden deels ook buiten onze invloedssfeer liggen. Zoals in de inleiding van deze begroting al is aangegeven, is het financieel perspectief inmiddels flink veranderd. Dit heeft verschillende oorzaken die we grotendeels niet zelf in de hand hebben: door een gewijzigde financieringssystematiek van het gemeentefonds lopen de inkomsten van gemeenten fors terug. In de afgelopen jaren is er een disbalans ontstaan tussen de taken die gemeenten moeten uitvoeren en de bekostiging daarvan. Dit speelt vooral in het Sociaal Domein bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Maar ook op andere beleidsterreinen hebben we te maken met forse kostenstijgingen. Het gevolg hiervan is dat de beleidsvrijheid van gemeenten steeds verder wordt uitgehold.   

In de Voorjaarsnota 2024 hebben we al aangegeven dat het maken van een goed financieel ‘plaatje’ voor de komende jaren complex is. De ingezette schaalsprong draagt op vele vlakken bij aan een sterker Helmond voor iedereen. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat de schaalsprong er ook toe leidt dat we nu extra moeten investeren, juist om die groei te kunnen maken. Daarbij gaat ‘de kost voor de baat uit’. We moeten strak sturen op een efficiënte begrotingsuitvoering, ruimte creëren voor kwantitatieve en kwalitatieve groei in de stad en in de organisatie én zoeken naar creatieve manieren om deze opgave te dekken.

Om het huidige takenpakket van gemeenten en ambities van het kabinet ongewijzigd te kunnen blijven uitvoeren is een verbetering van het meerjarig financieel perspectief noodzakelijk. Zoals ook uit deze begroting blijkt, is dat perspectief er niet op korte termijn.  Vandaar dat we –in lijn met vorig jaar- het begrotingsadvies van de VNG en provincie volgen:

  • Maak boekjaar 2025 sluitend, rekening houdend met de wijze waarop de financiële toezichthouders omgaan met de incidentele korting van 2025. Stel voor de jaren 2026 en verder een begroting op waarin wordt uitgegaan van het benodigde voorzieningenniveau op basis van uw eigen afwegingen. Deze reële begroting zal mogelijk tekorten laten zien.
  • Voer geen bezuinigingen door op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten voor jeugdzorg.
  • Overweeg rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het BtwCompensatiefonds (BCF) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Deze begroting geeft een reëel beeld van de opgaven waar onze gemeente voor staat, waarbij we de tekorten die daardoor ontstaan inzichtelijk maken. Dit is een tijdelijke oplossing; uiteindelijk moeten toekomstige begrotingen ook structureel sluitend zijn. Gezien de opgave waar we als gemeente voor staan, is het voorstel om een drietal Taskforces in te stellen om besparingsmogelijkheden integraal in beeld te brengen. De opdracht aan deze Taskforces is om in februari 2025 -voor de Voorjaarsnota 2025-  te komen met een set aan beheersmaatregelen die haalbaar zijn en die leiden tot een sluitende begroting.  

Landelijke ontwikkelingen
Landelijk zien we de volgende ontwikkelingen die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van gemeenten:

  • Nieuw kabinet en Hoofdlijnenakkoord

Conform onze uitgangspunten in de financiële verordening, baseren we de algemene uitkering van het gemeentefonds voor deze begroting op de meicirculaire van 2024. Echter, mocht de septembercirculaire 2024 daar aanleiding toe geven, dan kan dat leiden tot een aanpassing van deze begroting. Bij de presentatie van het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet is immers aangekondigd dat dit nog verwerkt zou worden in een regeerakkoord en de Rijksbegroting 2025, die op Prinsjesdag gepresenteerd is. De doorvertaling hiervan volgt dan in de septembercirculaire, wat een grote impact kan hebben op de cijfers zoals nu gepresenteerd in deze begroting.
Normaliter informeren we uw raad via een raadsinformatiebrief (RIB) over de gevolgen voor de gemeentefondsuitkering. Afhankelijk van de impact die de gevolgen hebben voor de begroting, zullen we bezien of een RIB ook dit jaar het juiste instrument is. Eventueel leggen we u een addendum op de begroting en/of begrotingswijziging voor.

  • Netcongestie en de gevolgen ervan voor de beoogde woningbouwversnelling

Door onvoldoende ruimte op het elektriciteitsnet ontstaat er op piekmomenten file: netcongestie. Hierdoor geeft de netbeheerder geen stroomaansluitingen meer af voor grootverbruikers. Denk bijvoorbeeld aan scholen en bedrijven. De verwachting is dat dit, met alle maatregelen die genomen worden, nog zeker tot 2035 een probleem blijft. Aanvragen worden via een vorm van prioritering door de netbeheerder afgehandeld. Alle woongebouwen krijgen de komende tijd nog wel een stroomaansluiting. Het aansluiten van woongebouwen verandert pas, als er congestie ontstaat op het laagspanningsnet. De netbeheerder kan niet aangeven of en wanneer Helmond te maken krijgt met laagspanningscongestie. Maar de kans dat we hier op de middellange termijn mee te maken krijgen lijkt reëel. Daarom gaan we voor de woningbouw slimme, netbewuste oplossingen zoeken. Daarnaast gaan we scenario’s uitwerken, zodat we voorbereid zijn. Qua prioritering leggen we de focus op projecten die het minst geraakt worden door het vraagstuk rondom netcongestie en het beste aansluiten bij onze huisvestelijke opgave.

Budgettair beeld
Bij deze meerjarenbegroting 2025-2028 is het onze inzet om de schaalsprong financieel toekomstbestendig vorm te blijven geven. Dit doen we vanuit de ambities uit het Ambitieakkoord, die in de vier programma’s van deze begroting terugkomen. De accenten die in de Voorjaarsnota gelegd zijn, komen daarin terug. ‘Brede Welvaart’ en de schaalsprong zijn hierin de verbindende opgaven.

Zoals gesteld in de Voorjaarsnota, zoeken we de balans tussen het realiseren van ambities/opgaven en de beschikbare (structurele) middelen. Het doel is zorgen voor een sluitende begroting. Doordat de taken en middelen van gemeenten vanaf 2026 ernstig uit balans worden gebracht door het kabinet,  moeten er vanaf dat jaar fundamentele maatregelen worden genomen. Dit doen wij idealiter op een manier die geen afbreuk doet aan onze doelen en ambities. Vandaar dat we de periode tot de Voorjaarsnota 2025 benutten om de keuzes en mogelijkheden, maar ook de gevolgen en impact hiervan, scherp te krijgen.

Tegelijkertijd doet ook Helmond een dringend beroep op het kabinet om de taken en financiering van de gemeenten meer met elkaar in evenwicht te brengen. En hierbij ook extra aandacht te geven aan gemeenten met een groeiambitie, zoals Helmond.

Indexeringen
Jaarlijks passen we onze budgetten aan met de verwachtingen die we hebben voor loon- en prijsontwikkelingen. Dan doen we zowel voor de geraamde kosten als opbrengsten. De aanpassing die we doen baseren we op landelijke ramingen van het Centraal Planbureau. Het percentage voor de loonkostenontwikkeling in 2025 is een inschatting, omdat de huidige CAO geldig is tot en met 31 december 2024.
In deze begroting hanteren we de volgende indexen:

  • Prijsindex             1,6%
  • Lonen en sociale lasten          3,0%
  • Subsidies*            2,5%
  • Onroerende Zaakbelasting (OZB)**   11%
  • lokale heffingen            2,8%
  • Huuropbrengsten vastgoed      3,6%

* Ten opzichte van de percentages uit de Voorjaarsnota, is het percentage voor subsidies bijgesteld. Het voordeel wat hierdoor ontstaat, zetten we deels in als dekkingsmaatregel om de begroting sluitend te krijgen. Daarnaast nemen we structureel € 1 miljoen op voor knelpunten en maatwerk. Daar waar nodig zetten we deze middelen in voor gerichte maatregelen.

** Hierbij gaan we uit van een tariefstijging van de woonlasten bij een gemiddelde woningwaarde in Helmond (€ 345.000) van 2,8%. De woonlasten voor een huiseigenaar bestaan uit afvalstoffenheffing, rioolheffing en onroerende zaakbelasting (OZB). Door een daling van zowel afvalstoffenheffing als de rioolheffing, komt de stijging voor de OZB in 2025 uit op 11%.  Een nadere toelichting hierop is opgenomen in de paragraaf Lokale Heffingen.

Personele strategie
In de Voorjaarsnota gaven we aan dat we een personele strategie gingen ontwikkelen voor wat we als organisatie kwalitatief en kwantitatief nodig hebben om onze gemeentelijke ambities waar te maken. Aan de ene kant moet onze uitvoeringscapaciteit dusdanig zijn dat we de lange termijn opgaven die nodig zijn voor- maar ook voortvloeien uit- de Schaalsprong aan kunnen. Aan de andere kant moeten we investeren in onze aantrekkingskracht als werkgever. Onze arbeidsvoorwaarden moeten onze huidige medewerkers binden en nieuwe medewerkers boeien. In deze begroting stellen we geld beschikbaar voor het verbeteren van:

  • de primaire arbeidsvoorwaarden;
  • de secundaire arbeidsvoorwaarden;
  • de sociale cohesie, waaronder opleidingen.

Tegenover deze impuls staat een besparingsopgave van € 2,6 miljoen vanaf 2026. In de programmabegroting 2024-2027 was deze besloten vanaf 2027. In deze begroting halen we deze een jaar naar voren.

Sociaal Domein
De financiële verwachtingen voor het Sociaal Domein zijn stijgende tekorten op de budgetten voor de Jeugdzorg en Wmo, en afnemende compensatie door het Rijk. Open einde regelingen en verplichtingen voor het garanderen van kwaliteit en continuïteit van zorg, geven een flinke druk op de gemeentelijke financiën. Tegelijkertijd hebben wij hierdoor maar zeer beperkte mogelijkheden om bij te sturen.

We hebben een Taskforce Sociaal Domein ingericht om oplossingen voor deze opgave te zoeken in het brede Sociaal Domein, maar mogelijk moeten deze afgewogen worden in de volle breedte van de gemeentelijke begroting. De Taskforce levert een advies op met een set aan beheersmaatregelen die via een ingroeiscenario bijdragen aan een sluitende meerjarenbegroting voor komende jaren.

Investeringsprogramma en reserve grote projecten
Onze investeringsportefeuille blijft onverminderd groot. Zoals aangegeven in de Voorjaarsnota hebben we ons investeringsprogramma in de aanloop naar deze begroting opnieuw beoordeeld. De komende periode blijven wij scherp kijken naar nut, noodzaak en tempo van investeringen. Externe ontwikkelingen (zoals de netcongestie) maken dat we niet altijd het tempo kunnen maken dat onze stad nodig heeft.

Volgens onze bekostigingssystematiek van de investeringen hanteren we een gesloten systeem. Dit houdt in dat we het budget dat beschikbaar komt, wanneer investeringen volledig zijn afgeschreven, inzetten om nieuwe investeringen te bekostigen. Hiermee kunnen we jaarlijks vervangingsinvesteringen doen en de ruimte die resteert inzetten voor nieuwe initiatieven. De komende jaren komen er forse opgaven op ons af. Daarom hebben we bij de meerjarenbegroting 2024 besloten tot een stapsgewijze ophoging van het investeringsbudget, het zogenoemde kapitaallastenplafond. In lijn met deze besluitvorming hogen we het kapitaallastenplafond ook in deze begroting op met structureel € 1 miljoen vanaf de jaarschijf 2028. Daarnaast zien we in de jaarschijven 2025-2027 een onderbesteding op het kapitaallastenplafond. Deze beschikbare ruimte in de kapitaallasten voor de jaren 2025 en 2026 voegen we toe aan de vorig jaar ingestelde reserve grote projecten.

Reserve Woningbouwversnelling
We stellen voor om een nieuwe reserve in te stellen om de woningbouwproductie vlot te trekken en knelpunten weg te nemen die de productie in de weg staan. Over een periode van 4 jaren storten we in totaal € 10 miljoen in deze reserve. Dit bedrag onttrekken we aan de algemene reserve. Deze reserve zetten we in voor:

  • Financiële ondersteuning van projecten op het gebied van parkeren, openbare ruimte etc.;
  • Cofinanciering voor subsidies/externe bijdragen voor grotere woningbouwprojecten in de stad;
  • Inzetten van incidentele capaciteit in de keten (planjuristen, planeconomen, verkeerskundigen).

Schaalsprong
Een deel van onze financiële positie wordt beïnvloed door exploitatie-uitgaven en investeringen die we nu doen om de beoogde kwalitatieve schaalsprong te realiseren. Dat betekent dat we nu uitgaven doen, die we niet zouden doen als we die ambitie als stad niet hadden. Hiervoor krijgen wij geen aparte financiële middelen. Ofwel: een gemeente die deze opgave niet heeft, heeft meer financiële ruimte voor overige opgaven. De afgelopen jaren is de basis gelegd voor een schaalsprong richting 2040 en vanaf begrotingsjaar 2022 hebben we ook jaarlijks middelen beschikbaar gesteld. Hierbij kijken we verder dan ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. We kijken bijvoorbeeld ook naar maatregelen op het gebied van jeugd en onderwijs, cultuur en recreatie en veiligheid. Met de beschikbare middelen geven we de komende jaren een blijvende impuls aan de bouw van woningen, het ontwikkelen van werklocaties, de mobiliteitstransitie en voorzieningen, met als doel het kwaliteitsniveau van de stad en het leefklimaat voor onze inwoners duurzaam en structureel te verbeteren.

In onderstaande tabel hebben we inzichtelijk gemaakt wat de impact van deze ontwikkelingen is op de begroting 2025-2028. Het betreft een globaal beeld dat duidelijk maakt wat de ruimte in de begroting is, wanneer we geen middelen inzetten voor de schaalsprong. Daarnaast kunnen we dit overzicht gebruiken in de gesprekken met het rijk over extra middelen die nodig zijn voor de schaalsprong. In het komende jaar werken we dit verder uit.

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2025 16:03:25 met de export van 11/10/2025 15:32:33