Lokale heffingen

Als uitgangspunt bekijken we de drie componenten, die samen de woonlasten bepalen (OZB, riool- en afvalstoffenheffing), afzonderlijk.

Voor het jaar 2025 is het percentage voor de indexering op 2,8% gesteld. Dat is ook het uitgangspunt voor de stijging van de gemiddelde woonlasten. Het tarief van de onroerende zaakbelasting (OZB)  wordt verhoogd met 11,0%. Daar staat tegenover dat de tarieven voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing dalen.

Het tarief voor de rioolheffing daalt in 2025 met 9,1%. Dit komt met name doordat de investeringen in maatregelen voor klimaatadaptie worden getemporiseerd. Daarnaast is voor de afvalstoffenheffing een daling van de toe te rekenen kosten te zien (deze wordt in programma 4 nader toegelicht). Daarom kan het verwachte tarief voor 2025 worden verlaagd met 1,3% voor huishoudens met het verwachte gemiddelde van 7 ledigingen.

De woonlasten kunnen worden bekeken vanuit het perspectief van de gebruiker van een woning (meestal de huurder), maar ook vanuit dat van de eigenaar.

Als er sprake is van een woning waarvan de eigenaar ook gebruik maakt, betaalt hij of zij ook OZB.
Voor het jaar 2025 stellen we voor om de OZB te verhogen met het 11,0% wat tot een stijging van de woonlasten voor een woning met een gemiddelde waarde leidt van 2,8%.

In de onderstaande tabel is de prijsontwikkeling vanaf 2022 zichtbaar. Hier is duidelijk te zien dat de meerjarige ontwikkeling gematigd is, waarbij de gemiddelde stijging beperkt blijft tot licht onder de inflatiecorrectie.

Wat dat voor effect heeft bij verschillende woningwaarden tonen we in de onderstaande tabel.
De definitieve nieuwe woningwaarden voor 2025 zijn overigens nog niet bekend.